''Samen is geen optie, maar noodzaak''
Zo bouwen DSW zorgverzekeraar, gemeenten in de DWO-regio GGD Haaglanden en JGZ ZHW aan een integrale ketenaanpak voor kinderen met overgewicht.
In de regio Delft-Westland-Oostland (DWO) wordt domeinoverstijgende samenwerking niet alleen bepleit, maar gedaan. DSW zorgverzekeraar, gemeenten, GGD Haaglanden en JGZ ZHW werken daar sinds 2023 aan de ketenaanpak Kind naar Gezonder Gewicht (KnGG). Met gezamenlijke ambitie, afspraken, opgeleide professionals, vergoede zorg en bovenal: gedeeld eigenaarschap.
“Het systeem was er nog niet helemaal klaar voor,” zegt Ilse de Vries (DSW), “maar de kinderen konden niet wachten. Dus hebben we vooral gekeken naar wat er wel mogelijk was en op die manier een opstart gemaakt.”

Van advies naar actie
Het begon met de komst van de landelijke akkoorden IZA GALA. Ellis Koster schreef in 2023 – in opdracht van GGD Haaglanden en JGZ ZHW– een adviesrapport over hoe ketenaanpakken regionaal vormgegeven zouden kunnen worden. Vier gemeenten (Delft, Westland, Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland) besloten ermee aan de slag te gaan. Koster werd aangetrokken om als regionaal adviseur gezondheid en zorg de ketenaanpakken verder te brengen. "Vier gemeenten zeiden: hier willen we mee verder. Toen hebben we gezegd: dan moet er iemand komen die dit echt gaat trekken."
Waarom wachten geen optie was voor DSW en gemeenten
Voor DSW was de urgentie glashelder. Een gedeelte van de ketenaanpak Kind naar Gezonder Gewicht valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het andere deel van de ketenaanpak valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, dus deze ketenaanpak vraagt per definitie om een goede samenwerking. “Zonder gemeenten geen sluitende keten,” zegt Ilse de Vries, projectleider bij DSW. “De centrale zorgverlener beweegt op het grensvlak van het sociaal en medisch domein. Die functie kun je lastig in je eentje organiseren of financieren. Het was dus vanzelfsprekend om het gesprek met gemeenten te starten.”
“Daarnaast zagen we dat de bestaande zorg voor kinderen met overgewicht vaak versnipperd, tijdelijk en zelden inclusief de leefomgeving van het kind was. Uit een analyse van onze regio bleek dat overgewicht en leefstijlgerelateerde aandoeningen sterk aanwezig waren. Het werd dus tijd om samen structureel aan de slag te gaan.”
“Regionale samenwerking vraagt tijd, zorgvuldigheid en vertrouwen.”
Een regiocoördinator als spil
Om vaart te maken, werd Milo Extercatte in september 2024 aangesteld als regiocoördinator KnGG voor de DWO-regio. “Mijn opdracht is om de implementatie van de ketenaanpak in de betreffende gemeenten te versnellen en partijen met elkaar te verbinden,” zegt Extercatte. “Dat betekent bijvoorbeeld het opzetten van duidelijke regionale verwijsroutes, het oplossen van organisatorische en structurele knelpunten – zoals de regionale spreiding van de centrale zorgverlener en de kinderleefstijlcoach – en het zorgen voor scholing van professionals.”
Het opstellen van de projectbeschrijving voor deze functie bleek overigens geen eenvoudige en snelle klus. ''We wilden dit zorgvuldig doen," zegt Koster. "De regiocoördinator moest niet alleen uitvoerend sterk zijn, maar ook strategisch kunnen verbinden. Daarom hebben we de functie-inhoud samen met gemeenten, DSW, GGD en JGZ stap voor stap opgebouwd. Elke partij bracht een ander perspectief in.”
Een bewuste keuze was om de functie regionaal te beleggen. “Als je het aan individuele gemeenten overlaat, blijf je versnipperd werken. Maar regionale samenwerking vraagt tijd, zorgvuldigheid en vertrouwen.” aldus Koster. “We zagen ook dat er een groot beroep gedaan zou worden op capaciteit binnen gemeenten,” vult ze aan. “Dit is geen project dat je er even bij doet.”

Gemeenten: bereid, maar beperkt
Hoewel gemeenten snel aanhaakten, bracht dat ook direct dilemma’s met zich mee. “We wisten: dit vraagt veel capaciteit en langdurige inzet,” zegt Koster. “Dat was een van de conclusies uit mijn eerdere advies: structureel werken kan alleen als je hier mensen echt op vrijmaakt. En dat is lastig in een wereld waarin je met tijdelijke middelen werkt.”
“De lokale financiering die we krijgen is onzeker en ontoereikend,” legt ze uit. “Wat ons geholpen heeft, is dat we regionaal extra hebben geïnvesteerd – in menskracht én proces. Dat was echt nodig om gemeenten mee te krijgen. Het brede draagvlak vanuit ons Regionaal Integraal Gezondheidsakkoord (RIGA) heeft hier ook enorm aan bijgedragen.”
Gemeenten zitten bovendien in een complexe positie: ze hebben geen zorgplicht zoals zorgverzekeraars, maar dragen wel verantwoordelijkheid voor preventie en lichte zorg.
“Dat schuurt soms,” zegt Koster. “De gemeenten moeten aanbod hebben, maar ook keuzes maken binnen schaarse middelen. En ondertussen wil je geen kind uitsluiten.”
“Structureel werken kan alleen als je hier mensen echt op vrijmaakt. En dat is lastig in een wereld waarin je met tijdelijke middelen werkt”
Samenwerking in de praktijk
De samenwerking tussen DSW en de gemeenten kende een goede basis, maar bleek inhoudelijk uitdagend. “We kenden de meeste gemeenten al via de goede verbindingen in de regio,” zegt De Vries. “Maar dit onderwerp was nieuw, en het gesprek erover bleek echt anders.”
Waar DSW gewend is te werken vanuit structuren en regels binnen de Zvw, werken gemeenten veel meer vanuit lokale dynamiek en beleidsruimte. “We spraken soms letterlijk een andere taal. Je merkt dan hoe belangrijk het is om te investeren in elkaars werkwijze en verwachtingen.” aldus De Vries.
Het vinden van de juiste mensen binnen gemeenten was bovendien niet eenvoudig. “Beleidsadviseurs jeugd en gezondheid vallen overal weer onder andere afdelingen. Het was echt zoeken naar de juiste ingang.” Continueert de Vries.
Toen de gemeenten eenmaal betrokken waren, werd samen gekeken naar wie de centrale zorgverlener kon leveren. De keuze viel op de jeugdverpleegkundigen van de JGZ. Die zijn zowel medisch geschoold als vertrouwd met het sociaal domein. “En het was ook de enige beroepsgroep die op dat moment vergoed kon worden,” aldus De Vries.
In de gesprekken kwam ook de financiering van de inzet van de centrale zorgverlener ter sprake. Omdat vooraf lastig was in te schatten hoeveel kinderen daadwerkelijk in zorg zouden komen, is gekozen voor een praktische start. “We hebben afgesproken om per gemeente uit te gaan van een inzet van 2 x 8 uur. “Dat is gebaseerd op de richtlijnen vanuit JOGG” legt De Vries uit. “Waarbij een verdeling in de financiering is gemaakt tussen gemeenten en de zorgverzekeraar.” De zorgverzekeraar heeft hierin een zorgplicht: als de instroom toeneemt, moet dat ook bekostigd worden.” Tegelijkertijd is er ook spanning, erkent ze. “Wat als er straks meer kinderen komen dan er capaciteit vanuit de centrale zorgverlener is? Dan moeten we met elkaar opnieuw in gesprek. Daar ligt nog echt een spanningsveld.”
“We spraken soms letterlijk een andere taal. Je merkt dan hoe belangrijk het is om te investeren in elkaars werkwijze en verwachtingen.”

Zonder randvoorwaarden toch gestart
Wat deze regio bijzonder maakt, is dat we zijn begonnen zonder dat er voldaan was aan alle (landelijke) randvoorwaarden. “Er was nog geen competentieprofiel voor de centrale zorgverlener en kinderleefstijlcoach, geen kwaliteitsregister waarin professionals met die competenties werden opgenomen, dus ook geen opleiding die daarop aansloot, en geen declaratiesoftware,” somt De Vries op. Toch gingen we van start met dat wat er al wel was en mogelijk was.
“We zijn gewoon begonnen. We hadden 13 professionals al opgeleid bij Your Coach Next Door - 6 tot centrale zorgverlener en 7 tot kinderleefstijlcoach - voordat we zeker wisten of de GLI van Your Coach Next Door erkend zou worden.” – Milo Extercatte
Knelpunten: Wat speelde er en hoe ga je hiermee om?
De regio liep – en loopt – tegen meerdere knelpunten aan. Een greep:
Aan de kant van de zorgverzekeringswet:
- Geen landelijke kwaliteitsregisters voor centrale zorgverlener en kinderleefstijlcoach
- Onbekendheid van JGZ-organisaties met Zvw-verantwoordelijkheden
- Geen declaratiesoftware
Aan de gemeentelijke kant:
- Tijdelijke financiering (GALA) die in 2026 stopt
- Financiële onzekerheid vanaf 2026
- Moeite om voldoende tijd, mankracht en expertise vrij te maken
En in de samenwerking zelf:
- Verschillende verwachtingen over taken en verantwoordelijkheden
- Geen eenduidige taal of definities
- Onbalans in capaciteit tussen gemeenten
Hoe ga je hiermee om?
- Wees transparant over wat (nog) niet kan
- Investeer in tijd en relationeel vertrouwen
- Werk met intentieverklaringen om commitment vast te leggen
- Organiseer regionale coördinatie voor overzicht en structuur
- Wees pragmatisch: begin, ook als niet alles zeker is
Structuur en voortgang
Er is een regionale werkgroep opgezet met DSW, gemeenten, lokale projectleiders KnGG, JGZ, GGD, ziekenhuis, zorggroep en JOGG. Deze werkgroep vormt het centrale overleg waarin de voortgang wordt bewaakt en thema's worden afgestemd. Daarnaast werkt de regio in subgroepen aan specifieke onderdelen van de aanpak, zoals verwijsproces, financiering en monitoring en evaluatie.
“Door in deze thematische werkgroepen te werken, lukt het om tempo te houden en tegelijkertijd de betrokkenheid van alle partijen vast te houden” zegt Extercatte. “Iedereen levert input vanuit zijn eigen domein, maar werkt samen aan één regionaal plan van aanpak.”
Lessen voor anderen
Wat andere regio’s kunnen meenemen:
- Begin. Wacht niet tot alles perfect geregeld is.
- Zorg voor regionale coördinatie. Een onafhankelijke spil zoals een regiocoördinator is cruciaal.
- Werk stapsgewijs. Niet alles hoeft in één keer; start in wijken met de meeste achterstanden.
- Zet samenwerking boven systeemlogica.
“We hebben veel geleerd, en zijn nog volop aan het leren. Maar we hebben ook al veel bereikt.” – Extercatte
Tot slot
“Waar dat wiegje ook staat – ieder kind moet toegang hebben tot passende ondersteuning. Het systeem mag dat niet tegenhouden.” – Extercatte
“Je moet buiten de lijntjes durven kleuren, terwijl je wel binnen de spelregels blijft,” zegt De Vries. “We hebben steeds als leidend principe gehouden dat we graag goede en passende zorg en ondersteuning willen hebben voor kinderen met overgewicht en obesitas. En dat betekent ook soms dat je over je eigen belang heen stapt en naar het gezamenlijke belang kijkt.”
“Waar dat wiegje ook staat – ieder kind moet toegang hebben tot passende ondersteuning. Het systeem mag dat niet tegenhouden.”